Vorig jaar september heeft GroenLinks het college van Huizen stevig bekritiseerd vanwege het achteraf verlenen van een vergunning voor de inwendige sloop van rijksmonument Oud Bussem, Flevolaan 41 (het hoofdkantoor van Talpa). De vergunningverlening druiste in tegen de adviezen van de Welstandscommissie en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. GroenLinks vroeg zich af of er geen strafbare feiten waren gepleegd en het college wel rechtmatig had gehandeld. Het college haalde fel uit naar GroenLinks en stelde 'dat niet alleen de gewraakte vergunningverlening sec de toets der kritiek kan doorstaan, maar dat in dit kader ook geen onregelmatigheden - bestuursrechtelijk, strafrechtelijk of anderszins - te verwijten zijn.' Het onafhankelijke onderzoek dat daarna op verzoek van de gemeenteraad werd ingesteld toont aan dat er wel degelijk onregelmatigheden hebben plaatsgevonden.

De onderzoekers stellen dat het besluit tot het verlenen van een sloop-, monumenten- en bouwvergunning rechtmatig is genomen: het college was hiertoe bevoegd. Op zich is het verheugend dat door het college geen strafbare handelingen zijn gepleegd, maar dat is ook het enige positieve dat over het handelen van het college in deze zaak kan worden gezegd. Want het rapport schetst een hele reeks onregelmatigheden.
Het begint met de eigenaar van het rijksmonument, die sloopt zonder de vereiste monumentenvergunning – op zich al een strafbaar feit. Deze wetsovertreding wordt door het college gelegaliseerd, terwijl men ook voor handhaving en restauratie had kunnen kiezen. Eén telefoontje van John de Mol richting gemeentehuis was voldoende!

Het college besluit vervolgens de vergunning te verlenen, zonder zich in het dossier te verdiepen en kennis te nemen van de negatieve adviezen van de eigen Welstandscommissie en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Een wettelijk vereiste deugdelijke motivering van de afwijking van deze negatieve adviezen ontbreekt in het collegebesluit. Daarmee heeft het college gehandeld in strijd met twee beginselen van behoorlijk bestuur: het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel (Algemene wet bestuursrecht). Dat is uiterst laakbaar.

De verleende monumentenvergunning bevat een uiterst curieuze inhoud: de tekst vermeldt dat het college op 30 november besluit een vergunningte verlenen, gezien het advies van de Dienst ruimtelijke ordening en openbare werken d.d. 20-12-2004! Bovendien op grond van de Monumentenverordening 1994, die dan al niet meer geldig is. Het college heeft geluk dat er geen bezwaren door derden zijn ingediend. Was dit wel gebeurd, dan had een rechter nog voor veel problemen kunnen zorgen.

De conclusie van GroenLinks na het onderzoek: het monumentenbeleid is bij dit college niet in goede handen. Daar is men absoluut niet in geïnteresseerd. Of zoals wethouder Kos vorig jaar bij de behandeling van het jaarverslag van de welstandscommissie opmerkte: “Het ging maar om een trap en wat oude tegels”. Het college was niet met monumentenbeleid bezig, maar vooral met het goed houden van de relatie met Talpa. GroenLinks is benieuwd welke conclusies het college trekt uit het onderzoek.