Op donderdag 19 april j.l. behandelde de gemeenteraad het onderzoeksrapport van de Rekenkamercommissie over de rol van de gemeente bij de totstandkoming van uitgaanscentrum Graaf Wichman. In het rapport stonden schokkende conclusies. De gemeente heeft behoorlijke financiële schade geleden. Ook heeft het college de raad indertijd essentiële informatie onthouden - een politieke doodzonde!
De huidige collegepartijen repten met geen woord repten over deze ernstige conclusies. Tijdens de twee commissievergaderingen die aan de gemeenteraadsvergadering voorafgingen benadrukten ze vooral de aanbevelingen in het rapport. Ook in de raad speelden ze nog steeds stommetje. GroenLinks vindt dat onbegrijpelijk: politici horen zich te verantwoorden over hun handelen. Ook heeft het college de raad indertijd essentiële informatie onthouden - een politieke doodzonde! De huidige collegepartijen repten met geen woord repten over deze ernstige conclusies. Tijdens de twee commissievergaderingen die aan de gemeenteraadsvergadering voorafgingen benadrukten ze vooral de aanbevelingen in het rapport. Ook in de raad speelden ze nog steeds stommetje. GroenLinks vindt dat onbegrijpelijk: politici horen zich te verantwoorden over hun handelen.
Hieronder de bijdrage van Gerrit Pas, fractievoorzitter GroenLinks, tijdens de gemeenteraadsvergadering van 19 april.
Wat GroenLinks betreft is dit het belangrijkste agendapunt van het afgelopen jaar,
omdat het alles te maken heeft met de integriteit van het openbaar bestuur, met het zelfreinigende vermogen nadat er ernstige missers zijn gemaakt, en de bereidheid fouten in de openbaarheid toe te geven.
Wie dat niet doet, bevestigt het beeld dat de politiek maar aanrommelt en dat men elkaar dekt. Ik heb daar in de commissie al uitvoerig bij stilgestaan.
Het doet de GroenLinks-fractie deugd dat de commissie ABEZ uiteindelijk op 29 maart in meerderheid de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie heeft overgenomen, al ging dat wel met moeite (en pas nadat GroenLinks iedere fractie er expliciet om vroeg).
Sommige collegefracties vonden dat we de besluitvorming in de toenmalige context moesten zien (PvdA, CDA), ze maakten een vlucht naar voren door de aanbevelingen te benadrukken. In de commissie heeft het CDA bijvoorbeeld geen woord over de conclusies gezegd.
Ook het college wil nu de conclusies en aanbevelingen niet meer ter discussie stellen.
In haar eerste reactie van 11 januari 2007 sprak ze nog over ‘een gedegen rapportage die inzicht geeft in het ontwikkelingsproces van destijds’.
Ze nam toen ook de ‘behartenswaardige aanbevelingen’ over (weliswaar met een voorbehoud), maar ze sprak zich niet expliciet uit over de conclusies.
Het college vroeg zich toen nog af ‘of dit in de omstandigheden van toen ook anders had gekund’, noch had zij behoefte te treden in de beweegredenen van het toenmalige gemeentebestuur’. Die voorzichtigheid lezen we nu niet meer in het raadsvoorstel.
Volgens GroenLinks is daar ook geen enkele reden toe. De Rekenkamercommissie komt in haar Rapport tot een aantal ernstige bevindingen. En de algemene conclusie is dat de gemeente behoorlijke financiële schade heeft geleden en dat die voor een deel had kunnen worden voorkomen. Wij vinden dat de raad dat gewoon moet erkennen.
Er zijn fouten gemaakt. En het stomste zou zijn, dat niet ruiterlijk toe te geven.
De beweegredenen van toen kent iedereen, denk ik. Bij een meerderheid in college en raad bestond de wens om uitgaansvoorzieningen in Huizen te realiseren, want voor jongeren was er toen op dat gebied nog nauwelijks iets. Maar dat is geen reden om niet zorgvuldig te handelen.
Het rapport toont feilloos aan dat het toenmalige college té gemakkelijk juridische adviezen naast zich heeft neergelegd (zonder motivatie), of niet eens heeft ingewonnen;
en dat de raad over negatieve adviezen niet werd geïnformeerd. Te gemakkelijk volgde het college in een aantal gevallen de opvattingen en adviezen van de ontwikkelaar.
Hierdoor heeft de gemeente schade opgelopen.
En dan heb ik het nog niet over de compensatie voor het niet doorgaan van de disco in de Graaf Wichman, om electorale CDA-redenen (kosten driehonderdduizend gulden).
En dan heb ik het ook niet over de slechte afhandeling van de servicekosten.
Pas in 2005 werd een overeenkomst hierover afgesloten, en de gemeente betaalt voor diensten (bibliotheek, de Beurs/cwi) waarvan geen gebruik wordt gemaakt.
Het imago ‘Goede voorzieningen, lage lasten’ loopt zo toch wel een deuk op.
De raad is indertijd via voortgangsrapportages steeds uitvoerig geïnformeerd. En in stappen is zij met de ontwikkeling akkoord gegaan, vaak na veel discussie, kritiek en twijfels.
Achteraf was ik verrast – én kwaad - in het rapport te moeten lezen dat het college de raad essentiële informatie heeft onthouden (bijvoorbeeld over de externe adviezen en over de hoge kosten van de inrichting van de bibliotheek) - informatie die wellicht tot andere besluitvorming had geleid.
Hier is maar één conclusie mogelijk: een college dat de raad essentiële informatie onthoudt, begaat een politieke doodzonde.
Laat ik duidelijk zijn: de huidige collegeleden valt hierover niets te verwijten. Maar ik vond het wel verstandig dat de burgemeester op een expliciete vraag van GroenLinks in de laatste vergadering van de commissie ABEZ toegaf dat het onthouden van essentiële informatie politiek-bestuurlijk niet correct is.
Daarmee nam hij afstand van het optreden van het toenmalige college.
GroenLinks onderschrijft de conclusies en de aanbevelingen van het rapport van de Rekenkamercommissie. En wij hopen die aanbevelingen in het beleid van het college terug te zien.
In de concept-begrotingshoofdstukken heb ik ze niet teruggezien: het ontwikkelen van een gemeentelijk vastgoedbeleid, een grondbeleid et cetera - je zoekt er tevergeefs naar.
Er is alle reden te leren van het Graaf Wichman-onderzoek. Want een vergelijking met andere projecten dringt zich op: de Oude Haven, Lucent… Ook hier heeft de gemeente zich afhankelijk gemaakt van ontwikkelaars die de koers uitzetten.
Ook hierbij gaat de raad – na veel morren – steeds stap voor stap akkoord.
Een meegaandheid die alles te maken heeft met de wens iets fraais te willen realiseren.
Én de dreiging vanuit het college dat ontwikkelaars zullen afhaken bij het niet accepteren van een collegevoorstel. Niemand die daarvoor verantwoordelijk wil zijn.
Zo ontstaat een urgentiestemming. En elke keer ben ik er verbaasd over hoe lang het daarna nog duurt voordat de bouw begint, bijvoorbeeld van het Nautisch Kwartier.
Er is álle reden om als raad soms maar kritisch te blijven…
De slotzin van de rapportage luidt:
Een goede projectorganisatie, een duidelijk projectplan, goede communicatie en een zakelijke/commerciele instelling zijn bij elke ontwikkeling van groot belang.
GroenLinks ondersteunt die aanbeveling van harte,
maar we wachten nog steeds op het projectplan Oude Haven….
Ten slotte
De heer Koehoorn (PvdA) uitte in de commissie de wens dat hij wel eens wilde droogzwemmen. Met zo’n projectplan kan dat.
Maar dan moet de raad zich daar wel aan houden in het echte water. En dus niet accepteren als het college daarvan afwijkt, uit angst voor de haaien die erin zwemmen. Zie de ontwikkeling van het Lucent-terrein.